In Weekend lezen we dat de kinderen van Frans Bauer hun vader niet als geldbuidel gebruiken.
“Wij werken allemaal best hard, vind ik”, gaat zoon Jan van start. “Ik werk elke week twintig uur in een restaurant, Fransje ook. Christiaan zingt en rijdt mijn vader naar optredens, maar werkt ook bij een advocatenkantoor als fiscalist.”
Jan verzekert de lezer dan ook dat niemand van hen ooit zou zeggen: “Hé papa, we hebben geld nodig, kun je alsjeblieft wat overmaken?”
Frans heeft zijn zonen dan ook van jonge leeftijd geleerd dat ze net als iedereen moeten werken, iets waar Jan zijn vader erg dankbaar voor is. “Als tot je zoveelste jaar alles in je schoot wordt geworpen, dan komt op een gegeven moment toch de realiteit dat je moet gaan werken en dat je ziet: o, het zit niet allemaal zo in elkaar als ik ben gewend. Dus hoe vroeger je daarmee start, hoe beter, lijkt mij.”
Dit heeft ervoor gezorgd dat Jan een erg nuchtere houding over geld heeft. “Je kunt er tegenwoordig niet meer omheen. Alles kost geld, alles wordt duurder. Dus je moet gewoon hard werken. Dat is het belangrijkste”, besluit hij.